In de zomermaanden heb ik het boek ‘Taal is business – Taal, de turbo naar economisch succes’ gelezen. Met zo’n titel dacht ik eindelijk een boek gevonden te hebben dat ik aan mijn klanten kon aanbevelen, een boek voor ondernemers dus. Maar het boek is veeleer een beschrijving van alles wat met “taalindustrie” te maken heeft, en dan misschien vooral – zoals Dries Debackere het in zijn recensie (*) zegt: “om de jonge generatie te laten nadenken over hun studiekeuze en carrière.”

Toch bevat het boek ‘Taal is business’ best wel wat informatie waar u als ondernemer iets aan hebt, mits het in een juist kader geplaatst wordt. Dat juiste kader ontbreekt in mijn ogen en collega-vertaalster en taalkundige Miet Ooms denkt er net zo over, zo blijkt uit haar recensie in Over taal (**):

Via concrete voorbeelden ontdekt de lezer welke meerwaarde een goed ingezette taaldienst kan betekenen voor een bedrijf, en hoe het kan mislopen als een bedrijf te weinig belang hecht aan taal en lokalisering… Hoewel de hoofdstukken onderling goed afgebakend zijn, overlappen ze elkaar vaak…Het is bovendien niet duidelijk hoe het boek het echte doelpubliek zal bereiken. Dat is niet de taalindustrie zelf, maar de potentiële klanten ervan…

Eigenlijk vat dit perfect samen waarom ik dit artikel wilde schrijven:

  • Lokalisering en de juiste taal zijn de cruciale factoren in de taalindustrie en meteen ook de rode draad doorheen het boek.
  • Dat komt weliswaar tot uiting in het boek, maar het gaat heel erg verwarrend, en
  • niet op een manier die bij het doelpubliek van dit boek – de potentiële klanten van de taalindustrie – ook aan zal komen.

Internet en globalisering leiden tot een hogere mate van lokalisering

In meertalige communicatie moet er rekening worden gehouden met de interculturele verschillen, de eigenheid van de doelgroep. In de taalindustrie gebruiken we hiervoor de term ‘lokalisering’. Het omvat eigenlijk alles wat van belang is om uw doelpubliek ontvankelijk te maken voor uw boodschap (en dus voor uw producten en diensten).

Translate is a puzzle

Daarom is het zo belangrijk om met native vertalers, wonende in het land van de doelgroep, te werken. Zij weten als geen ander wat hun landgenoten verwachten.

Als ik dit even doortrek naar de actuele gebeurtenissen in de wereld, zie ik voor bedrijven belangrijke uitdagingen op het vlak van lokalisering voor:

  • België: welke impact heeft de suikerwetgeving van Maggie De Block op de marketingtaal van de levensmiddelenindustrie? (hoe deed Denemarken het bijv. met zijn hamburgertaks?)
  • Engeland: willen de Engelsen met de op til zijnde brexit nog producten kopen met de stempel ‘Made in Europe’?
  • Duitsland: hoe kunnen Duitse bedrijven het ‘Wir schaffen das’ in hun marketing/branding integreren (of misschien toch beter van niet?)

Foute of niet-gelokaliseerde vertalingen kosten u een pak geld en uw imago

Dat mochten Oreo (foute vertaling en product kreeg importverbod) en Puma in de Verenigde Arabische Emiraten (geen voeling met de kleurgevoeligheid van het land) aan den lijve ondervinden.

Meertalige communicatie is een must

Nog steeds zijn er bedrijven die denken dat ze met een eentalige website anderstalige markten kunnen veroveren. Maar ik zou zelfs nog een stap verder durven gaan: gezien de hoge instroom aan anderstalige vluchtelingen is het ook voor lokale bedrijven, dus zelfs voor de loodgieter, het immobiliënkantoor en de belastingadviseur van commercieel belang om de informatie op hun website toegankelijk te maken voor anderstaligen.

En als dat betekent dat er hierdoor een potentiële klant bij u komt aankloppen in een taal die u niet machtig bent, kunt u een beroep doen op de (tap) tolken waar Frieda Steurs het in haar boek ‘Taal is business’ ook over heeft, of – nog mooier -vluchtelingen in dienst nemen. Zij begrijpen immers als geen ander de gevoelige punten en zij kennen de achtergrond van de potentiële klanten.

Nationale identiteit versus natuurlijkheid

Van sommige zaken moet in de marketingstrategie worden vastgelegd of ze al dan niet moeten worden vertaald, met name de productnamen:

  • Wilt u met uw bedrijf – net zoals IKEA – de nationale identiteit benadrukken, dan laat u de producten best onvertaald;
  • Wilt u dat u producten ‘natuurlijk’ aanvoelen voor de consumenten in andere landen, vertaal ze dan ‘in geuren en kleuren’, dat wil zeggen rekening houdend met de lokale eigenheden van de markt (lokaliseren dus).

De marketingafdeling van uw bedrijf moet ook rekening houden met:

  • Wat is de perceptie van de al niet vertaalde productnaam bij de anderstalige doelgroep?
  • Zijn er gebeurtenissen uit de actualiteit die een rol kunnen spelen;
  • De taalevolutie (de nieuwe Franse spelling wel of niet toepassen?);
  • De regiogebonden taaldiversiteit (Belgisch-Nederlands, Nederlands-Nederlands, neutraal Nederlands)

Vaktaal en bedrijfsspecifieke terminologie

In ‘Taal is business’ behandelt Frieda Steurs ook vaktaal. Het is alleen jammer dat ze te weinig benadrukt dat er dus per vakgebied gespecialiseerde vertalers bestaan. Zo heeft ze het bijvoorbeeld wel over:

  • gerechtstolken en –vertalers, de juridische vertalers, al dan niet beëdigd,
  • medische vertalers – en ziekenhuistolken,
  • op indirecte wijze de technische vertalers.

Maar niet over de:

  • patentvertalers,
  • de EU-vertalers,
  • de gastronomische en creatieve vertalers,
  • de literaire vertalers,
  • en nog vele anderen.

De 1-op-1-vertaling waarover zij het heeft – 1 term per taal – is een must in de huisstijl van het bedrijf: de bedrijfsspecifieke terminologie. Helaas zijn er maar heel weinig bedrijven die echt met zo een terminologielijst werken en als dat al wel het geval is, hem ook echt – over alle afdelingen heen – toepassen. Dat is de reden waarom ik zelf altijd:

  • bedrijfsspecifieke termen opsla in een aparte terminologiedatabase,
  • met vaste vertalers werk (zij zijn vertrouwd met de terminologie).

Taalidentiteit en politiek           

Ze kaart in het boek Taal is business ook het taalonderwijs en de taalkennis in het algemeen aan en verwijst hiervoor naar een opiniestuk van Ad Verbrugge:

“Eenmaal op de universiteit, wordt er bij de meeste studies nauwelijks nog serieuze aandacht besteed aan taalbeheersing. Maar wie de eigen taal niet beheerst, krijgt een vreemde taal helemaal niet onder de knie. Als dan een groot aantal vakken ook nog eens in het Engels wordt gedoceerd, krijg je taalverschraling…”

Dit klopt als een bus. De grammaticaregels – die voor Duitse vertalers cruciaal zijn – zijn maar weinig bekend, dt-fouten zie je steeds meer bij Nederlandstalige vertalers en Engelstalig onderwijs leidt er ook toe dat mensen denken dat ze Engels kunnen en zelf hun Engelse communicatie gaan vertalen. Conclusie: de kwaliteit van de teksten gaat er – in welke taal dan ook – significant op achteruit. Dit heeft nog twee andere oorzaken die onderwijsgerelateerd zijn:

  • de praktijklessen worden sinds de fusies tussen hogescholen en universiteiten steeds verder wegbezuinigd in de taalrichtingen,
  • de studenten komen niet tot nauwelijks in aanraking met lokalisering tijdens hun studie.

De vertaler moet technologie omarmen

Als laatste wil ik nog even inspelen op de hulpmiddelen die een rol spelen in de taalindustrie:

  • Spraakherkenning: er bestaan tal van spraakherkenningstechnologieën in domotica, auto’s, enz. maar slechts weinigen kennen de opvolger van Lernhaut & Hauspie: Dragon NaturallySpeaking. Nochtans is dit in advocatenkantoren een heel geliefd dicteerprogramma en ook voor de dovenondertiteling heeft het zijn nut al bewezen. Helaas stuit ook Dragon NaturallySpeaking op lokaliseringsproblemen:
    – voor het Nederlands werkt het bijzonder goed, alleen worden de spellingsregels niet altijd correct toegepast;
    – voor het Frans is het problematisch met de verbuigingen;
    – ook voor het Duits zijn er wel wat grammaticaproblemen.

Precies omdat het voor Nederlands heel goed werkt, is het ook voor Nederlandstalige vertalers een zeer rendabele tool, maar ook voor u als ondernemer voor bijvoorbeeld verslagen, evaluatierapporten, … heeft het twee grote voordelen: ergonomisch (minder RSI, rugklachten, …) en tijdsbesparing (spreken gaat een pak sneller dan typen).

  • Ondertiteling via apps

Door de komst van de apps zoals Earcatch worden bioscopen en films en zelfs tv-series toegankelijk voor doven en slechtzienden. Maar ook voor de bedrijfswereld wordt het ondertitelen van promotiefilmpjes en bedrijfsfilms en uiteraard ook YouTube-filmpjes met bijv. productdemo’s steeds meer een noodzaak.

  • Professionele vertaalsoftware

Steeds meer professionele vertalers werken met CAT-tools en vertaalgeheugens.  Een CAT-tool – of vertaalsoftware – is niet hetzelfde als machinevertaling. CAT staat voor Computer Aided Translation, computerondersteund vertalen dus.  Voor meer informatie hierover verwijs ik naar mijn artikel: Hoe werkt een professionele vertaler in de praktijk?

  • Machinevertaling en post-editing

Over machinevertaling zegt Frieda Steurs terecht dat het zijn nut kan hebben voor grote massavertalingen zoals eBay-advertenties en hotelreviews, omdat de menselijke vertaler de input aan teksten nooit kan verwerken en het voor de gebruiker niet op absolute correctheid aankomt bij dergelijke snel wisselende teksten.
Maar dat “de vertaler de technologie van machinevertaling moet omarmen en moet leren post-editeren”, gaat mij een stap te ver. Post-editeren – het corrigeren van machinevertalingen – is een enorm ondankbaar en tijdrovend proces en het resultaat is mager, of zoals een zaakvoerder van een vertaalbureau dat voorstander is van machinevertaling en post-editing zelf zegt “na post-editing van machinevertaling krijg je aanvaardbare kwaliteit”.

Aan u de vraag of u tevreden bent met ‘aanvaardbare kwaliteit’ voor uw teksten…  

  • Cloudtoepassing

Een andere technologie waarover men steeds meer leest, is de cloudtoepassing. Vertaalgeheugens kunnen bijv. worden gedeeld in een cloud. De grote vraag echter is: hoe zit het met de veiligheid? Dit is voor mij een reden om er zoveel mogelijk van weg te blijven. Als u denkt dat het allemaal nog wel meevalt met de beveiliging, raad ik u aan om eens een paar termen/zinnen uit te proberen op Linguee; de kans bestaat dat u uw gehele algemene voorwaarden daarin bijvoorbeeld terugvindt (of misschien zelfs wel vertrouwelijke informatie).

Samengevat kan ik het niet beter zeggen dat de subtitel op pagina 202 in het boek:

 

Een kleine voetnoot nog, maar toch niet onbelangrijk …. het dagvolume van een vertaler

Frieda Steurs zegt in Taal is business dat een vertaler “slechts 2700 woorden per dag aan kan”. Zoals Sébastien Devogele terecht in zijn recensie (***) opmerkt, is dit een heel gevaarlijke stelling. Het is misschien een mooi gemiddelde, maar er zijn tal van factoren die het volume positief maar vooral ook negatief kunnen beïnvloeden (zie hiervoor recensie van Sébastien De Vogele). Ik zeg niet dat 2700 woorden (circa 10 pagina’s in mensentaal) niet klopt. Ik zeg alleen dat het gevaarlijk is om als leek van dit getal uit te gaan, temeer ook omdat u als klant niet weet hoe het met de vertaler zijn planning zit. (2700 woorden per dag wil niet zeggen dat hij/zij morgen al kan leveren, goede vertalers zijn meestal wel voor een paar dagen volgeboekt).

 

Andere recensies:
(*) Nieuw boek over de economische waarde van taal: Taal is business – Dries Debackere (De Taalsector) (klik hier voor de volledige recensie)
(**) De economische waarde van taal door Miet Ooms (in tijdschrift Over taal, alleen voor abonnees)
(***) De boekenplank van Déesse 6: Taal is business van Frieda Steurs van Sébastien Devogele (klik hier voor de volledige recensie)

Later dit jaar volgt ook nog een recensie in de Linguaan door Tessa Pérez Mera-van Swieten (alleen voor abonnees van NGTV)

Web Analytics